
Vanaf dat een puppy wordt geboren, gaat een pup door verschillende ontwikkelingsfases. Eigenlijk begint dit zelfs voordat de puppy wordt geboren en zich ontwikkelt in de buik van de moederhond. Hun hele leven lang ontwikkelen ze zich op verschillende vlakken: op mentaal, fysiek, emotioneel, seksueel vlak, enzovoorts. We nemen kort de belangrijkste ontwikkelingsfases in het leven van een hond door.
Ontwikkelingsfases
Allereerst is het goed om te weten dat de leeftijd waar in de hond zich in een bepaalde ontwikkelingsfase bevindt, kan verschillen per ras en per hond. De leeftijden die we per ontwikkelingsfase in dit artikel benoemen, zijn richtlijnen. Elke hond ontwikkelt zich anders en in een eigen tempo. Het is belangrijk dat je altijd kijkt naar de individuele pup of hond. In het onderstaande schema worden enkel belangrijke ontwikkelingsfases benoemd en een richtlijn die aangeeft op welke leeftijd zo’n ontwikkelingsfase ongeveer plaatsvindt.
| Ontwikkelingsfase | Leeftijd (richtlijn) |
|---|---|
| Prenatale fase | Voor de geboorte |
| Neonatale fase | 1ste en 2de week |
| Overgangsperiode | 2de en 3de week |
| Bewustwordingsperiode | 3de en 4de week |
| Eerste socialisatiefase | 4 tot 12 weken |
| Tweede socialisatiefase | 12 weken tot 6 maanden |
| Prepuberteit | 13 tot 16 weken |
| Juveniele fase | 4 tot 6 maanden |
| Wegloopfase | 4 tot 8 maanden |
| Pubertijd | 6 tot 14 maanden |
| Tweede angstfase | 6 tot 14 maanden |
| Tweede pubertijd | 1 tot 3 jaar |
| Groei naar volwassenheid | 1 tot 3 jaar |
| Volwassenheid | 3 tot 7 á 9 jaar |
| Ouderdom | Vanaf 7 jaar |
Prenatale fase
De prenatale fase vindt plaats voordat een hond geboren is. Tijdens de dracht van een moederhond begint de individuele gedragsontwikkeling van een puppy al. Met name de invloed van de moederhond is erg belangrijk. Los van erfelijke factoren, zijn er invloeden tijdens de dracht die bijdragen aan de gedragsontwikkeling van elke puppy. [16] [17] [18] Is de moeder bijvoorbeeld vaak gestrest tijdens de zwangerschap? Dan wordt het stresshormoon cortisol doorgegeven via het bloed aan de puppy’s. Dit beïnvloed hoe een puppy met stress omgaat tijdens de rest van zijn of haar leven. [19] Zo zijn er nog meer invloeden tijdens de prenatale fase die invloed hebben op de ontwikkeling van het gedrag van ongeboren puppy’s.
Neonatale fase: 1ste en 2de week
Nadat de puppy’s zijn geboren vindt de neonatale fase plaats gedurende de eerste twee weken in het leven van een puppy. De puppy’s worden doof en blind geboren en zijn volledig afhankelijk van hun moeder. Als de moederhond tijdens de geboorte overlijd of om een andere reden niet voor de puppy’s kan zorgen, kan de zorg overgenomen worden door een andere hond of door mensen. Het beste is uiteraard als de puppy’s verzorgd worden door de moederhond. De puppy’s zijn in deze fase vooral bezig met slapen, eten en warm blijven. Ze kunnen temperaturen, aanrakingen en smaak waarnemen. Als de honden gemiddeld 13 dagen oud zijn, gaan de ogen open. De verdere ontwikkeling van de ogen, maar ook de ontwikkeling van de oren vindt in de volgende periode plaats. [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26]
Overgangsfase en bewustwordingsperiode: 2de en 3de week
Na de neonatale fase vindt de overgangsperiode plaats. Deze begint aan het einde van de 2de week en loopt door tot de 3de week in het leven van een puppy. Tijdens deze fase vindt de bewustwordingsperiode plaats. De overgangsfase begint als de puppy zijn ogen opent rond een leeftijd van 13 dagen. Dit is ook wanneer de puppy’s beginnen te leren lopen: dit begint met dat de puppy’s zelfstandig gaan bewegen. De overgangsfase eindigt als de oren open gaan. Gemiddeld gebeurt dit als puppy’s 19,5 dagen oud zijn. Zowel de ogen als oren zijn dan nog niet volledig ontwikkelt. Pas als ze ongeveer 25 dagen oud zijn kunnen puppy’s vormen waarnemen en is het gehoor goed ontwikkeld. [27] [28] Tijdens deze fase leert de puppy veel van zijn moeder en nestgenoten.
De overgangsfase staat voor de overgang van de neonatale fase naar de eerste socialisatiefase. Gemiddeld genomen start deze fase dus als puppy’s 13 dagen oud zijn en eindigt deze fase als ze gemiddeld 19,5 dagen oud zijn. [29] [30]

Eerste socialisatiefase: 4 tot 12 weken
Na de overgangsfase komen puppy’s in de eerste socialisatiefase. Dit wordt ook wel de gevoelige periode genoemd. Er wordt vaak gezegd dat de eerste socialisatiefase ongeveer plaatsvindt als de puppy’s 4 tot 12 weken [31] [32] [33] [34] [35] [36] [37] [38] [39] [40] [41] [42] [43] [44] [45] oud zijn. Andere onderzoekers stellen dat het in feite begint in de 3e week van het leven van de pup, namelijk als ze 19,5 dag oud zijn.
Tijdens deze fase gebeurt er heel veel. Rond 6 weken zijn de ogen van puppy’s volledig ontwikkeld. Tussen de 4 en 8 weken zullen puppy’s nieuwsgierig op nieuwe voorwerpen en situaties afstappen en deze onderzoeken. [46] [47] [48] [49] [50] [50] [52] [53] [54]
Sociaal contact maken met mensen, andere honden en andere dieren is heel erg belangrijk in deze fase. Als je meer wilt weten over het socialiseren van puppy’s, raden we je het artikel ‘Socialiseren van je pup: hoe doe je dat?’ aan.
Vanaf 4 weken zal een puppy vermijding beginnen te laten zien richting onbekende voorwerpen en situaties. De natuurlijke vluchtneiging ontwikkelt zich. Rond 8 weken start de eerste angstfase. Net als de eerste en een tweede socialisatiefase, gaan honden ook door twee angstfases heen.

Eerste angstfase: 8 tot 11 weken
De eerste angstfase kan tussen de 8 en 11 weken beginnen. Tijdens deze fase zijn de hersenen zo geprogrammeerd dat ze angst koppelen aan nare ervaring. Dit is vaak de leeftijd waarop puppy’s van hun moeder en nestgenoten worden gescheiden en verhuizen naar hun nieuwe huis.
Tweede socialisatie fase, prepubertijd, wegloopfase en juveniele fase: 12 weken tot 6 maanden
Vanaf 12 weken tot 6 maanden volgt een tweede socialisatiefase, waarin socialiseren erg belangrijk blijft. Vanaf 12 weken starten puppy’s met het wisselen van de tanden en dit duurt totdat de puppy’s ongeveer 7 maanden oud zijn. Het blijvende gebit komt door.
Rond een leeftijd van 13 weken start ook de prepuberteit en dit duurt ongeveer totdat ze 16 weken oud zijn. Tijdens de prepuberteit gaan de jonge honden steeds meer grenzen verkennen.
Na de prepuberteit start de wegloopfase. Deze kan vanaf 16 weken beginnen, maar dit kan erg verschillen per puppy. Tijdens de wegloopfase ontwikkeld de reuk van de hond zich steeds meer en hebben de jonge pups steeds meer de neiging hun neus achterna te gaan. Soms ruiken ze iets en worden ze hier zo door in beslag genomen, dat ze hun neus achterna lopen. Ze vergeten de eigenaar en lopen weg. Het verschilt flink per puppy in hoeverre mensen hier iets van merken. De ene puppy loopt vrij veel weg, terwijl je bij de andere puppy nauwelijks iets zal merken van de wegloopfase. De wegloopfase kan totdat de hond 8 maanden oud is duren.
Ondertussen start vanaf 16 weken ook de juveniele fase. Deze fase eindigt als de puppy geslachtsrijp is. Het verschilt per puppy wanneer ze geslachtsrijp zijn: dit kan rond 4 maanden zijn, maar ook rond 6 tot 8 maanden. Ze zijn dan seksueel volwassene, maar mentaal en lichamelijk nog niet.
Puberteit, tweede angstfase & groei naar volwassenheid: 6 maanden tot 3 jaar
Rond 6 maanden eindigt de tweede socialisatiefase. Rond deze leeftijd gemiddeld begint de puberteit bij honden. Tijdens de puberteit vindt er een hormonale piek plaats bij de jonge honden. Ondertussen gaan ze ook door de tweede angstfase, waarin de honden weer gevoeliger zijn voor angstige ervaringen. Vanaf 12 maanden gaan ze ook de tweede pubertijd in en begint de groei naar volwassenheid. De tweede puberteitsfase duurt totdat de hond volwassen is geworden. Al die tijd groeit het lichaam van de puppy en is het aanbevolen om de eerste 12 maanden voorzichtig om te gaan qua bewegingen. [56] Het skelet zal volgroeid zijn als de hond tussen de 12-24 maanden is.
Volwassenheid en ouderdom: vanaf 3 jaar
Rond 18 maanden zijn honden in het algemeen sociaal volwassenen in hun gedrag. Rond de leeftijd van 2 á 3 jaar zijn honden in het algemeen volwassene. Zowel mentaal, lichamelijk, emotioneel, sociaal en seksueel zijn de honden volledig ontwikkeld tot een volwassene hond.
Vervolgens vindt de volgende fase plaats in de levenscyclus van een hond. In deze fase wordt een hond senior. De ouderdomsfase start gemiddeld als honden 7 tot 9 jaar oud zijn, maar het kan ook eerder of later. Honden die bijvoorbeeld intens aan hondensport hebben gedaan, kunnen soms op een leeftijd van 6 jaar al in de ouderdomsfase belanden. Grote hondenrassen worden gemiddeld ook eerder senior dan kleine hondenrassen. Ze worden gemiddeld ook minder oud dan kleine hondenrassen. Tijdens de ouderdomsfase kan het gedrag van je hond veranderen, door bijvoorbeeld lichamelijke veranderingen of pijn. De levenscyclus van de hond wordt afgesloten met het overlijden van de hond.
Samenvattend
Samenvattend blijkt dat de levenscyclus van een hond begint voordat ze worden geboren. Tijdens de dracht van een moederhond begint de prenatale fase van een puppy. Na de geboorte gaat een pup door verschillende ontwikkelingsfases. Het begint bij de neonatale fase, de overgangsfase en de bewustwordingsperiode. Daarnaast vindt zowel de eerste en de tweede socialisatiefase, als de eerste en tweede angstfase plaats. Ondertussen vindt ook de prepubertijd wegloopfase, juveniele fase, puberteit en groei naar volwassenheid plaats. Vervolgens worden de honden volwassenen en als laatste komen ze in de ouderdomsfase. Honden ontwikkelen zich hun hele leven lang op mentaal, fysiek, emotioneel, sociaal, seksueel vlak, enzovoorts. Natuurlijk kunnen er nog meer ontwikkelingsfases worden onderscheiden, maar in dit artikel trachten we de belangrijkste ontwikkelingsfases in het leven van een hond te bespreken.
Bronvermelding
Tijdens het schrijven van dit artikel zijn de volgende bronnen gebruikt:
- Fox, M.W., (1964). The ontogeny of behaviour and neurologic responses in the dog. Animal Behaviour 12, 301-310. https://doi.org/10.1016/0003-3472(64)90016-8
- Fox, M.W., Inman, O. & Glisson, S. (1968). Age differences in central nervous effects of visual deprivation in the dog. The Quarterly Review of Biology 1, 48-54.
- Fox, M.W. (1968). Neuronal Development and evoked ontogeny potentials in auditory and visual cortex of the dog. Electroencephalography and Clinical Neurophysiology. 24 (3). 213-226. https://doi.org/10.1016/0013-4694(68)90002-3
- Fox, M.W., & Weisman, R., (1970). Development of responsiveness to a social releaser in the dog: effects of age and hunger. Developmental Psychobiology, 2(4), 277-280. https://doi.org/10.1002/dev.420020414
- James, W.T., & Cannon, D.J., (1951). Conditioned Avoiding Response in Puppies. American Journal of Physiology-Legacy Content, 168(1), 251-253. https://doi.org/10.1152/ajplegacy.1951.168.1.251
- Jones, A. C. (2007). Sensory development in puppies (Canis lupus f. familiaris): Implications for improving canine welfare. Animal Welfare, 16(3), 319–329.
- Lord, K. (2013). A Comparison of the Sensory Development of Wolves (Canis lupus lupus) and Dogs (Canis lupus familiaris). Ethology, 119 (2), 110-120. https://doi.org/10.1111/eth.12044
- Rheingold, H. L. (Ed.). (1963). Maternal behavior in mammals. Wiley.
- Scott, J. P. (1958). Critical periods in the development of social behavior in puppies. Psychosomatic Medicine, 20, 42–54. https://doi.org/10.1097/00006842-195801000-00005
- Scott, J.P., (1968). Early Experience and The Organization of Behaviour. Brooks/ Cole Publishing Co.
- Scott, J.P., & Fuller, J.L. (1965). Genetics and the social behavior of the dog. University of Chicago Press: Chicago.
- Scott, J. P., Stewart, J. M., & de Ghett, V. J. (1974). Critical periods in the organization of systems. Developmental Psychobiology, 7(6), 489-513. https://doi.org/10.1002/dev.420070602
- Scott, J. P., & Marston, M.-V. (1950). Critical periods affecting the development of normal and mal-adjustive social behavior of puppies. The Pedagogical Seminary and Journal of Genetic Psychology, 77, 25–60. https://doi.org/10.1080/08856559.1950.10533536
- Strain, G.M., Tedford, B.L., & Jackson, R.M., (1991). Postnatal development of the brain stem auditory-evoked potential in dogs. American Journal of Veterinary Research, 52(3), 410-5.
- Wells, D. L., & Hepper, P. G. (2006). Prenatal olfactory learning in the domestic dog. Animal Behaviour, 72(3), 681–686. https://doi.org/10.1016/j.anbehav.2005.12.008
- Denenberg, V. H., & Smith, S. A. (1963). Effects of infantile stimulation and age upon behavior. Journal of Comparative and Physiological Psychology, 56(2), 307–312. https://doi.org/10.1037/h0041461
- Thompson, W. R. (1957). Influence of prenatal maternal anxiety on emotionality in young rats. Science, 125, 698–699. https://doi.org/10.1126/science.125.3250.698
- Thompson, W. R., Watson, J., & Charlesworth, W. R. (1962). The effects of prenatal maternal stress on offspring behavior in rats. Psychological Monographs: General and Applied, 76(38), 1–26. https://doi.org/10.1037/h0093913
- Hinde. R.A. (1970). Animal Behaviour: A Synthesis of Ethology and Comparative Psychology. New York.
- Jones, A. C. (2007). Sensory development in puppies (Canis lupus f. familiaris): Implications for improving canine welfare. Animal Welfare, 16(3), 319–329.
- Lord, K. (2012). A Comparison of the Sensory Development of Wolves (Canis lupus lupus) and Dogs (Canis lupus familiaris). Ethology, 119 (2), 110-120. https://doi.org/10.1111/eth.12044
- Scott, J. P. (1958). Critical periods in the development of social behavior in puppies. Psychosomatic Medicine, 20, 42–54. https://doi.org/10.1097/00006842-195801000-00005
- Scott, J.P., (1968). Early Experience and The Organization of Behaviour. Brooks/ Cole Publishing Co.
- Scott, J.P., & Fuller, J.L. (1965). Genetics and the social behavior of the dog. University of Chicago Press: Chicago.
- Scott, J. P., Stewart, J. M., & de Ghett, V. J. (1974). Critical periods in the organization of systems. Developmental Psychobiology, 7(6), 489-513. https://doi.org/10.1002/dev.420070602
- Strain, G.M., Tedford, B.L., & Jackson, R.M., (1991). Postnatal development of the brain stem auditory-evoked potential in dogs. American Journal of Veterinary Research, 52(3), 410-5.
- Jones, A. C. (2007). Sensory development in puppies (Canis lupus f. familiaris): Implications for improving canine welfare. Animal Welfare, 16(3), 319–329
- Scott, J.P., & Fuller, J.L. (1965). Genetics and the social behavior of the dog. University of Chicago Press: Chicago.
- Jones, A. C. (2007). Sensory development in puppies (Canis lupus f. familiaris): Implications for improving canine welfare. Animal Welfare, 16(3), 319–329.
- Scott, J.P., & Fuller, J.L. (1965). Genetics and the social behavior of the dog. University of Chicago Press: Chicago.
- Ashmead, D. H., Clifton, R. K., & Reese, E. P. (1986). Development of auditory localization in dogs: Single source and precedence effect sounds. Developmental Psychobiology, 19(2), 91–103. https://doi.org/10.1002/dev.420190202
- Fox, M.W., (1964). The ontogeny of behaviour and neurologic responses in the dog. Animal Behaviour 12, 301-310. https://doi.org/10.1016/0003-3472(64)90016-8
- Fox, M.W. (1968). Neuronal Development and evoked ontogeny potentials in auditory and visual cortex of the dog. Electroencephalography and Clinical Neurophysiology. 24 (3). 213-226. https://doi.org/10.1016/0013-4694(68)90002-3
- Fox , M.W., Inman, O., & Glisson, S. (1968). Age differences in central nervous effects of visual deprivation in the dog. Developmental Psychobiology, 1(1), 48-54. https://doi.org/10.1002/dev.420010110
- Fox, M.W., & Weisman, R., (1970). Development of responsiveness to a social releaser in the dog: effects of age and hunger. Developmental Psychobiology, 2(4), 277-280. https://doi.org/10.1002/dev.420020414
- James, W.T., & Cannon, D.J., (1951). Conditioned Avoiding Response in Puppies. American Journal of Physiology-Legacy Content, 168(1), 251-253. https://doi.org/10.1152/ajplegacy.1951.168.1.251
- Jones, A. C. (2007). Sensory development in puppies (Canis lupus f. familiaris): Implications for improving canine welfare. Animal Welfare, 16(3), 319–329.
- Rheingold, H. L. (Ed.). (1963). Maternal behavior in mammals. Wiley.
- Scott, J. P., & Marston, M.-V. (1950). Critical periods affecting the development of normal and mal-adjustive social behavior of puppies. The Pedagogical Seminary and Journal of Genetic Psychology, 77, 25–60. https://doi.org/10.1080/08856559.1950.10533536
- Scott, J. P. (1958). Critical periods in the development of social behavior in puppies. Psychosomatic Medicine, 20, 42–54. https://doi.org/10.1097/00006842-195801000-00005.
- Scott, J.P., (1968). Early Experience and The Organization of Behaviour. Brooks/ Cole Publishing Co.
- Scott, J.P., & Fuller, J.L. (1965). Genetics and the social behavior of the dog. University of Chicago Press: Chicago.
- Scott, J. P., Stewart, J. M., & de Ghett, V. J. (1974). Critical periods in the organization of systems. Developmental Psychobiology, 7(6), 489-513. https://doi.org/10.1002/dev.420070602
- Strain, G.M., Tedford, B.L., & Jackson, R.M., (1991). Postnatal development of the brain stem auditory-evoked potential in dogs. American Journal of Veterinary Research, 52(3):410-5
- Wells, D. L., & Hepper, P. G. (2006). Prenatal olfactory learning in the domestic dog. Animal Behaviour, 72(3), 681–686. https://doi.org/10.1016/j.anbehav.2005.12.008
- Cairns, R.B. & Werboff, J., (1967). Behaviour development in the dog: An interspecific analysis. Science, 158(3804), pp. 1070-1072.
- Fox, M.W., & Stelzner, D. (1966). Behavioural effects of differential early experience in the dog. Animal Behaviour, 14(2), 273-81. https://doi.org/10.1016/S0003-3472(66)80083-0
- Fox, M.W., & Stelzner, D. (1966). Approach/withdrawal variables in the development of social behaviour in the dog. Animal Behaviour, 14(2-3), 362-366. https://doi.org/10.1016/S0003-3472(66)80098-2
- Freedman, D.G., King, J.A., & Elliot, O., (1961). Critical period in the social development of dogs. Science, 31,133 (3457):1016-7. https://doi.org/10.1126/science.133.3457.1016
- Hess, E. H. (1959). Imprinting. Science, 130, 133-141. https://doi.org/10.1126/science.130.3368.133
- Lord, K., (2012). A Comparison of the Sensory Development of Wolves (Canis lupus lupus) and Dogs (Canis lupus familiaris). Ethology, 119(2), 110-120. https://doi.org/10.1111/eth.12044
- Scott, J. P., & Marston, M.-V. (1950). Critical periods affecting the development of normal and mal-adjustive social behavior of puppies. The Pedagogical Seminary and Journal of Genetic Psychology, 77, 25–60. https://doi.org/10.1080/08856559.1950.10533536
- Scott, J.P., & Fuller, J.L. (1965). Genetics and the social behavior of the dog. University of Chicago Press: Chicago.
- Wright, J. C. (1983). The effects of differential rearing on exploratory behavior in puppies. Applied Animal Ethology, 10(1-2), 27–34. https://doi.org/10.1016/0304-3762(83)90109-8
- https://pawfive.nl/artikelen/socialisatie-van-je-pup-hoe-doe-je-dat/
- https://fromthepurityoflotus.nl/fotos-ontwikkeling-skelet-pup/

Heeft je hond vieze ogen of rode ogen? De ogen van de hond moeten schoon en helder zijn. Slaapkorrels in ooghoeken zijn normaal, maar niet als er geel of groen pus zit. Ook het oogwit moet wit zijn. Rode ogen kunnen kort voorkomen als een hond opwinding heeft, maar dit moet snel bijtrekken. Anders kan het zijn dat je hond een irritatie heeft of ontstoken ogen. Als de ogen veel tranen of er veel traanvocht onder het oog stroomt, wordt dit ook wel traanogen genoemd. Dit kan duiden op verstopte traanbuizen.
Om je hond gezond te houden, houdt je de algehele gezondheid van je hond in de gaten. Daarnaast zijn er heel veel preventieve maatregelen die je kan nemen. Denk aan voldoende beweging voor je hond, gezonde voeding die past bij de behoeften van je hond en het laten vaccineren of titeren van je hond. In Nederland is het verplicht om honden te vaccineren tegen de Hondenziekte (ziekte van Carré, Distemper), Leverziekte (Hepatitis Contagiosa canis, HCC) en Parvovirus (Parvo). Daarnaast is het optioneel om honden te vaccineren tegen de Ziekte van Weil (Leptospirose).
Bied je hond dagelijks mogelijkheden om te snuffelen. Begin allereerst bij de dagelijkse wandelen. Soms is het voor het mentale welzijn van een hond beter om in een halfuur 300 meter te lopen in plaats van 3 kilometer te lopen, maar waarbij ze elk plekje kunnen besnuffelen. Wij vergelijken de straat met alle prikkels, waaronder geuren, wel eens met social media voor honden. Aan de hand van de geuren die op straat hangen, kunnen honden heel veel informatie halen.
Een snuffeltuin is een plek waar een hond in vrijheid, ongedwongen, in zijn eigen tempo, veilig zijn neus en andere zintuigen op een natuurlijke wijze kan gebruiken. De snuffeltuin is geen vorm van hersenwerk of neuswerk! De hond hoeft geen voertjes te zoeken en jij hoeft er geen voertjes te verstoppen. Het gaat er juist om dat de hond helemaal kan doen wat hij zelf wil, zich kan gedragen op natuurlijke wijze in veilig, afgeschermd gebied. 

Latent leren houdt in dat een hond in een omgeving ervaringen opdoet zonder er een onmiddellijk voor- of nadeel aan te hebben. Deze ervaringen kunnen later worden aangewend om wel voordelen na te streven of nadelen te ontwijken. Als een hond door zijn omgeving wandelt, neemt hij ongemerkt allerlei informatie in hem op. Die informatie kan later handig zijn als hij bijvoorbeeld een plek nodig heeft om een schuilplaats te maken. Of een reu die bijvoorbeeld ruikt dat er recent een loopse teef in de buurt is geweest en kan die kan opzoeken om te kijken of hij zich kan voortplanten. Of een hond die tijdens het lopen ruikt dat zijn of haar aartsvijand zich in de buurt bevindt. Deze vorm van leren is moeilijk om in te zetten in training.


Langzamerhand werd steeds duidelijker waar PawFive voor moest gaan staan. Het bieden van hoogwaardige kwaliteit, uitstekende klantenservice en een gehele beleving is een must. Onze unieke locatie draagt daar heel mooi aan bij. Ik denk dat in welke branche je dan ook werkt: waarde creëren voor de klanten is een essentieel. Dat geldt ook voor het bieden van een gehele ervaring rondom je dienst. Van het eerste contactmoment tot het laatste contactmoment doen wij ons best om een optimale dienstverlening te bieden.

Door gebruik te maken van een clicker heb je daarnaast een hulpmiddel waarmee je het exacte moment dat het gewenste gedrag plaatsvindt, kan markeren. Na het markeren volgt er een beloning voor de hond. Zo is het voor de hond duidelijk welk gedrag de hond een click en beloning oplevert. Deze vorm van trainen stimuleert de honden om zelf na te denken en uit te zoeken welk gedrag hem de beloning oplevert. Honden krijgen meer invloed op het verdienen van beloningen. Dit kan bijdragen aan sneller leren, het vergroten van het zelfvertrouwen van honden en minder frustratie bij zowel hond als baas.
Na het conditioneren van de clicker kan je verder met trainen. Hierbij is het belangrijk dat je wacht tot de hond het gewenste gedrag laat zien, dan click je en dan beloon je. De gouden regel bij clickertraining is: click is beloning. Dit betekent dat ook een foute click een beloning oplevert voor je hond. Dus als je per ongeluk klikte, je timing niet klopte of om welke reden dan ook! Na het geluid van de clicker krijgt de hond een beloning. Het is niet erg om soms fout te klikken: de goede clicks overschaduwen de effecten van de foute clicks. Tenzij je natuurlijk continue verkeerd clickt en het erg onduidelijk wordt voor je hond. Over het algemeen moet je je niet teveel zorgen maken als je een keer per ongeluk clickt. Dit gebeurt iedereen, zeker in het begin.
Het afbouwen van de clicker kan met verschillende bekrachtigingsschema’s. Je hebt het schema van de constante verhouding, de variabele verhouding, de constante interval en de variabele interval. Afhankelijk van het einddoel dat je hebt met een oefening, kies je het benodigde schema. De constante verhouding houdt in dat je beloont na een vast aantal herhalingen van bepaald gedrag. Bij de variabele verhouding ga je belonen na een wisselend aantal herhalingen van het gewenste gedrag. Bij de constante interval beloon je op de eerste juiste reactie na een bepaald tijdsverloop. Bij de variabele interval beloon je juist na een variabel tijdsverloop.




Wereldwijd zijn er verschillende organisaties die zich bezighouden met het fokken en registreren van rashonden. Nederland en België zijn aangesloten bij de Fédération Cynologique Internationale (FCI). Dit is een internationaal overkoepelende organisatie die zich bezighoudt met alles rondom hondenrassen.









De vierde rasgroep bestaat uit dashonden, ook wel teckels genoemd. De rasgroep heeft geen onderverdeling in meerdere groepen, maar bestaat uit een groep. Dashonden zijn van oorsprong gefokt voor jacht onder de grond. Dit zie je terug in hun compacte bouw. Dashonden achtervolgen luid blaffend het wild. Over het algemeen zijn teckelse vrolijke, zelfstandige, waakse en actieve honden.
Staande Hond verwijst naar de oorspronkelijke rol van deze honden: voorstaan. Deze honden hadden als taak om vogels te lokaliseren en vervolgens aan de jager door te geven waar de vogel zich bevindt. Dit doorgeven doen de honden door voor te staan: ze gaan doodstil staan met opgeheven poot, hoofd en hals in het verlengde van hun rug. Soms wijst de staart ook stijf naar achter, maar dit hoeft niet. Staande honden kunnen zo wel een uur staan. Setters doen hetzelfde, maar gaan soms liggen. Als de jager in positie is, mag de hond de vogel op commando opjagen. Dan kan de jager de vogel vervolgens neerschieten. Sommige rassen zijn ook gefokt met als taak om de aangeschoten vogel vervolgens op te halen. Als neventaak hadden de staande jachthonden vaak ook het bewaken van het huis, als ze niet op jacht waren.
De achtste rasgroep is verdeeld in drie groepen: retrievers, spaniels en waterhonden. Retrievers werden gefokt om aangeschoten wild op te halen. De naam zegt het al een beetje: retrieven betekent in het Engels letterlijk ‘ophalen.’ Om het wild in de beste staat terug te brengen, zijn retrievers gefokt op een zachte beet. Ze moeten in staat zijn het wild zacht in de bek te nemen. Verder hebben ze een passie voor het vangen van prooi. Ze zijn over het algemeen erg vriendelijk, mensgericht en sociaal naar zowel mensen als andere honden. Retrievers zijn over het algemeen geen waakse honden.

De oudste hondenrassen zijn de Shar-Pei, Chow Chow, Akita, Shiba, Basenji, Siberische Husky, Alaska Malamute, Afghaanse Windhond en Saluki.


Je kan de snuffelmat gebruiken om de maaltijd van je hond op een andere manier aan te bieden. In plaats van in de voerbak of in een hondenpuzzel, kan je de brokjes in de snuffelmat verstoppen. De hond zal snuffelen om de brokjes te vinden. Voor veel honden is de maaltijd een hoogtepunt van de dag. Veel honden zijn echter binnen enkele minuten klaar met eten. De snuffelmat verlengt de duur van de maaltijd en daarmee het plezier vele malen.
Ben je na het lezen van al die voordelen ook nieuwsgierig geworden naar de snuffelmat? Wil je zelf een keer een denkspelletje of hondenspeelgoed maken? Je kan snuffelmatten kant en klaar kopen, maar je kan ook zelf een snuffelmat knopen. Het is vrij eenvoudig om zelf een snuffelmat te maken, mits je weet hoe het moet. Daarnaast biedt het maken van een eigen snuffelmat leuke mogelijkheden voor jou (en je gezin) om creatief bezig te zijn. Ook voor kinderen vanaf 8 jaar is het goed te doen om een (kleine) snuffelmat te maken, mits ze knopen kunnen leggen. Zo kan je samen iets leuks voor je hond maken. Of juist lekker alleen en ontspannen een snuffelmat in elkaar knopen.